Dit is niet zo 1,2,3 te beantwoorden.
1. Wat is uw relatie tot betrokkenen? Bent u één van de nabestaanden?
2. Hoe weet u van de opnames?
3. Weet u zeker dat er geen (wils)afspraken zijn gemaakt tussen vader en zoon?
4. Is vader wilsonbekwaam en is dat ook echt zo vastgelegd. Volgens mij moet dit wel goed geregeld zijn.
5. Een vader mag zijn kinderen geld schenken. Wat de exacte bedragen zijn is mij niet bekend maar dat valt op te zoeken.
6. Is de pas de pas van de vader of heeft de zoon een eigen pas?
7. Is de rekening op naam gesteld van vader of is het een zogeheten en/of rekening?
8. Aangifte doen kan, mits er sprake is van een strafbaar feit. En dat valt nog maar te bezien.
9. Als blijkt dat er geen afspraken zijn gemaakt is er wellicht, en ik zeg wellicht, sprake van diefstal door middel van een valse sleutel: artikel 311 lid 1 onder 5 SR
-De sleutel hoeft geen echte ‘sleutel’ te zijn, maar kan ook een pasje zijn. Of een uniform. Of een echte sleutel maar die voor een ander doel werd afgegeven (plantjes watergeven).
-De pas is niet afgegeven om de erfenis te verdelen maar om rekeningen te betalen: dus de ‘sleutel’ is misbruikt.
-Als die sommen geld zijn opgenomen om “wederrechtelijk toe te eigenen” dan is het (mogelijk) diefstal.
Vervolgens is de vraag wie daar aangifte van moet gaan doen.
Als, zoals gesuggereerd, de eigenaar wilsonbekwaam is, dan lijkt mij dat niet de juiste persoon.
Nog los van of het verhaal klopt of dat het alleen een vermoeden is….
Zie hier meer over het begrip valse sleutel: http://www.wetboek-online.nl/jurisprudentie/ljnAA8351.html
Het hof overweegt daartoe dat, de term “valse sleutel” in het onderhavig geval uitsluitend een kwalifikatieve betekenis
heeft nu die berust op een juridische fictie krachtens welke een bankpasje als een valse sleutel mag worden beschouwd.
Nu in de tenlastelegging niet nader is aangeduid waaruit de “valse sleutel” heeft bestaan, is niet voldaan aan het in
artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde vereiste dat de dagvaarding een voldoende feitelijke omschrijving
van de verweten gedraging van de verdachte behelst voorzover het betreft deze gekwalificeerde omstandigheid.
Zie hier het artikel van het strafbare feit ‘diefstal door middel van valse sleutel’.
Artikel 311 Strafrecht
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
(…)
—5°. diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum;
2. Indien de onder 3° omschreven diefstal vergezeld gaat van een der in onder 4° en 5° vermelde omstandigheden,
wordt gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.