Dat hele idee van meer blauw op straat en zichtbaarheid vergroten is in mijn ogen onzin.
Je kunt niet op krepeersterkte werken door bezuinigingen op personeel en dan, omdat de burger daar last van zegt te hebben, de zichtbaarheid vergroten zonder dat het geld kost.
Misschien moet ik met een houten ratel de straat op of met een (zwaai)lamp op mijn pet.
Datlaatste is een serieus voorstel geweest in de ideeënbus voor bezuinigingen.
Een paar voorbeelden:
1. Ik zit binnen een zaak te af te handelen van iets wat in beslaggenomen is. Hiervoor moet ik telefonisch overleggen met het OM en iemand van de forensische opsporing. Deze verwijst mij naar Voedsel en Warenautoriteit en een taakaccenthouder binnen ons korps. Op enig moment komt mijn chef binnen en roept: het werk ligt op straat, kun je dat muteren niet een andere keer doen. Binnenzitten is een vies ding geworden. Ok, dan ga ik toch de straat op. Tegen het einde van de dienst roept de chef: vergeet niemand te muteren van de afgelopen dienst? Tja, dat gaat niet meer lukken in die laatste minuten dus doe ik dat morgen. En raad eens wat er die dag geroepen wordt? Totdat ik jouw auto in beslag neem of weg laat takelen omdat er in is ingebroken. Dan moet het zo snel mogelijk gemuteerd zijn omdat jij anders aangifte zit te doen van diefstal van je auto. Ik kan je vertellen: die zaak die ik zat te muteren is nog niet niet af…mij een zorg. De klant is de dupe, niet ik. En ik wordt erg selectief in het oppakken van zaken of de plek waar ik deze muteer. Soms doe ik dat bewust aan een ander bureau waar ik dan even binnenloop.
En die chef….die zit de hele dag binnen.
2. Wij lopen bij openings en sluitingstijden extra rond in het winkelgebied.
Dit voor het veiligheidsgevoel van de winkeliers. En wat zeggen zij: we zien jullie nooit.
Toen hebben wij het een keer anders gedaan: wij zijn elke winkel binnengegaan en zeiden gedag, om daarna meteen weer te vertrekken.
Wat een rare blikken zie je dan.
Maar men heeft wel de mond vol over: ik zie nooit politie.
Ik zie mijn buurtagent ook nooit. Maar ik werk 9 uur per dag, reis er ongeveer 2, slaap er ongeveer 7 en de overige 6 uur zal ik thuis binnen zitten of elders zijn. Zit ik binnen zie ik niet wie er op straat loopt want mijn woonkamer is aan de achterzijde van de woning gesitueerd, zoals bij iedereen in mijn wijk. Wordt mijn wijk veiliger als ik mijn buurtagent gezien heb? De gemiddelde buurtbewoner vraagt meestal als ze politie zien; “Wat is er gebeurd, er staat een politieauto in de straat.” Dus die associëren het met een incident.
3. De afweging in burger (onzichtbaar) of in uniform (zichtbaar) de straat op.
Wil je straattuig* in de nieren zitten/kleine criminaliteit oplossen, kun je het beste in burger lopen en ze betrappen. Maar vanwege de afbreuk aan zichtbaarheid mag dat niet van de leiding. Dus neemt het straattuig de bene zodra ze in de verte je pet of gele hesje zien.
Ik vraag me af wat beter werkt: het tuig betrappen en aanhouden waardoor het probleem geregistreerd raakt en er gericht op te werken valt of ze de straat uit drijven naar een straat waar geen politie te zien is?
*Denk aan: zakkenrollers, skimmers, bedelaars, overvallers die winkels/slachtoffers observeren, (brom)fietsers die voetgangersgebied infietsen omdat in de hele straat geen agent (pet) te zien is. De winkeliers klagen hier steen en been erover. Loop je in burger rijden ze je voor de sokken, in uniform zie je ze niet. In burger wil de leiding niet dat je optreedt, dan moet je er maar een uniformkoppel bijroepen.
En er achteraan rennen mag ook al niet want rennen is iets wat ook al moeilijk licht bij de leiding. Dat zou voor onrust zorgen onder het publiek
Meer zichtbaarheid is goed voor het veiligheidsgevoel.
Maar daar los je de straatcriminaliteit niet mee op.
Het creëert een waterbed effect: hier drukken betekent een daling en elders een stijging; elders drukken betekent… affijn.
Kennelijk is de leiding er zo mee bezig met zichtbaar zijn dat oplossen en aanpakken ondergeschikt is geworden.
Allemaal onder druk van het veiligheidsgevoel, maar opgelost wordt er nog maar weinig, hetzij de toevalstreffers of de normoverschrijdende problemathiek.