En de Algemene wet Bestuursrecht staat in artikel 1:1 (waar de definities staan):
1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Ik stel vast: een agent is een persoon is met enig openbaar gezag bekleed.
Zodoende valt hij onder de definitie van bestuursorgaan.
En zodoende past hij in 5:12 AB
Artikel 5:12 AB:
1.Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is.
Een agent heeft een politielegitimatie (dus een legitimatie van een bestuursorgaan)
Dan lees ik in de WPBR (niet de regeling) in artikel 11:
1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, de beperkingen en voorschriften, gesteld krachtens artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid, en 9, tweede en derde lid, en de aanwijzingen gegeven krachtens artikel 12, eerste lid, zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 141, onder b en c, van het Wetboek van Strafvordering
En artikel 141 SV onder b luidt:
Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:
b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid van de Politiewet 1993.
Om te weten of een agent aanwijzingen mag geven aan een beveiligingsorganisatie (conform artikel 12 WBPR) dient een agent toch eerst te weten met wie hij te maken heeft.
Aldus vind ik het een non-discussie of een opsporingsambtenaar van politie wel of niet bevoegd zou zijn naar een legitimatiebewijs te vragen.
En dan heb ik het nog niet eens over de route dat een opsporingsambtenaar de vergunningvoorschriften Drank- en horeca mag controleren.
Wanneer een horecagelegenheid in de vergunning heeft staan dat een beveiligingsbeambte conform WPBR aanwezig moet zijn dien ik dat te kunnen controleren.
Laat een portier mij nou vertellen dat hij vindt dat hij geen legitimatiebewijs hoeft te tonen dan vertel ik de eigenaar/bedrijfsleider dat de zaak gesloten wordt omdat ik niet kan vaststellen dat aan de vergunningseisen wordt voldaan. En volgens de WB is men verplicht(!) zijn medewerking te verlenen en te antwoorden en documenten te overleggen. Zie:
Artikel 5:16 Algemene wet Bestuursrecht
Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen.
Artikel 5:16a Algemene wet Bestuursrecht
Een toezichthouder is bevoegd van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Artikel 5:17 Algemene wet Bestuursrecht
1.Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden.
2.Hij is bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.
3.Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
Artikel 5:20 Algemene wet Bestuursrecht
1.Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
2.Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.
Afmeting van het embleem
De afmeting van het embleem staat duidelijk omschreven in de Regeling WPBR en wel in de Bijlage 1 (onderaan de regeling).
Ik ben nergens iets tegengekomen over de (plaats en/of uitvoering van de) bedrijfsnaam op een uniform.
http://wetten.overheid.nl/BWBR0010256/geldigheidsdatum_07-11-2010#Bijlage1
Omschrijving beveiligingswerkzaamheden
Staat in de WPBR artikel 1
beveiligingswerkzaamheden: het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen;